Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [44]Of ik enigszins moge komen [45]tot de wederopstanding der doden. 44. Deze woorden betekenen hier niet enige onzekerheid dezer zaak, maar de zwaarheid om die te verkrijgen, om daarmede den lust en vlijt op de scherpen. En de zin is: Daarna vlijtiglijk trachtende of ik enigszins, enz. 45. Namelijk de zalige opstanding der rechtvaardigen, en daardoor tot de eeuwige heerlijkheid en gelukzaligheid, Luk.14:14; Joh.6:39,40,44,54; waarom de gelovigen en rechtvaardigen alleen genaamd worden kinderen der opstanding, Luk.20:36. Niet dat de goddelozen ook niet zullen opstaan, Dan.12:2; Hand.24:15; maar hunne opstanding zal zijn ter verdoemenis, Joh.5:29, en overzulks meer een val dan ene opstanding.